Hoe worden mensen die echt hulp nodig geholpen?

De gemeente is verantwoordelijk geworden voor de huishoudelijke hulp aan hun inwoners, die het echt nodig hebben. De gemeente heeft vervolgens contracten gesloten met zorgaanbieders en er een bedrag voor beschikbaar gesteld. De zorgaanbieders indiceren met het beschikbaar gestelde bedrag in hun achterhoofd en het uitgangspunt dat iedereen zoveel mogelijk zelf moet doen of zelf moet regelen.

Krijgen dan de zwakste schouders het meeste hulp?

DorpsGoed ging op verzoek van Mia Cooymans, een hulpverleenster púr sang die haar sporen ruimschoots heeft verdiend en zelf nu ook een beroep moet doen op hulp, op bezoek. Dan blijkt dat de praktijk toch wat anders is dan de theorie. Afgelopen vrijdag verscheen een nota van het college van Burgemeester en wethouders die een aantal gesignaleerde knelpunten aanpakken. Positief in het verhaal is dat de gemeente, op aangeven van DorpsGoed, erkent dat de huishoudelijke hulp meer doet dan het huis op ooghoogte schoonhouden. Zij is ook de vaak de eerste die constateert dat het met iemand niet goed gaat of niet goed eet.

Er was een potje, voor 2015 inmiddels leeg, waaruit mensen voor 5 euro per uur extra zorg in konden kopen. Het is echter de vraag of het geld bij de minst draagkrachtigen of bescheiden mensen terecht komt. Het overgrote deel van de ouderen leeft van een AOW, soms aangevuld met een heel klein pensioentje. Dat betekent dat elke euro voor hen telt.

De gemeente geeft aan dat het in 2015 goed is gegaan en meet dat af aan het aantal mensen die een beroep hebben gedaan op het potje. Maar het zou moeten gaan over de kwaliteit in plaats van de hoeveelheid. Om de grootste groep, de 75 plussers, ook de komende jaren gebruik te kunnen laten maken van de regeling is er een leeftijdsgrens gesteld en het bedrag per uur aan eigen bijdrage verhoogd. Goed voor degene die het kunnen betalen. Maar er zou ook gedacht en gewerkt moeten worden aan een vangnetconstructie voor de mensen die dat niet op kunnen brengen. Dat geldt evenzeer voor de mensen die jonger zijn dan 75 jaar die het echt niet kunnen. De gemeente en gemeentelijke diensten zouden beter bereikbaar moeten zijn en ‘hulp bieden’ moet het uitgangspunt zijn.

Eigen sociale netwerk

Lang niet iedereen heeft een netwerk waarop zij, aanvullend op wat er al gedaan wordt, een beroep kunnen doen. Bovendien leven ouderen veelal in een omgeving met leeftijdsgenoten. Het probleem komt terecht op het bordje van de hulpvrager. De gemeente heeft het probleem verlegd naar de hulpvrager en de zorgaanbieders. De gemeente en gemeentelijke steunpunten hebben een taak te vervullen door oog en oor te hebben voor de problematiek.

Eenzaamheid

Tijd voor persoonlijk contact tussen hulpvrager en hulpverlener is er nauwelijks meer. En dat is voor veel ouderen nou net dat moment waarop ze met de buitenwereld contact hebben, waarop er even besproken wordt hoe het met hen gaat. Mede door hun financiële beperkingen komen veel ouderen zelden buiten de deur en doen ze alleen mee wanneer er gratis activiteiten worden georganiseerd. De KBO doet veel maar kan niet alles.

Wordt het vangnet geen valkuil?

Jos MaasDe gemeente geeft aan dat we op de goede weg zijn.  De papieren en cijfermatige verslaglegging doet dat ook geloven. Heel veel mensen, die hulp krijgen of nodig hebben, ervaren dit niet zo. De gemeente zou meer contact moeten hebben met de mensen en zich minder moeten laten leiden door papieren verslaglegging door derden. Anders dreigt de bedoelde verbetering een verslechtering te worden en trappen we in een zelf gegraven kuil.

DorpsGoed wil graag uw verhalen en ervaringen horen. Neem gerust contact op met Diny Pennings, tel. 073-5033930 of Jos Maas, tel. 073-5943960. Mailen mag natuurlijk ook naar dinypenningsb@gmail.com of jos.ahm.maas@gmail.com. Ook kunt u uw situatie met de KBO bespreken.

U helpt ons met uw ervaringen om in de gemeenteraad uw belangen te behartigen.